Wijnandsrade - Dorp van Wandelende Dichters



Luister hier naar Ik noem je bloemen.

IK NOEM JE BLOEMEN

Ik noem je: bloemen
ik noem je: merel in de vroegte
ik noem je: mooi
ik noem je: narcissen in de nacht
waaroverheen de wind strijkt
naar mij toe
ik noem je: bloemen in de nacht

Jan Hanlo



Jan Hanlo (Bandung, 1912 – Maastricht, 1969) was een Nederlandse dichter en schrijver. Jan Hanlo groeide op in Deurne bij zijn grootvader. In 1927 verhuisde Hanlo met zijn moeder naar Valkenburg. In 1942 ging hij in Amsterdam psychologie studeren, in 1958 keerde hij definitief naar Valkenburg terug. Hij woonde in het poortwachtershuisje van de Geerlingshof in Strabeek.
Hanlo wordt tot de Vijftigers gerekend, maar was daar, zoals op ieder gebied, een buitenbeentje. Vanaf 1944 schreef Hanlo gedichten, waarvan met name Oote de aandacht trok. Dit klankgedicht (Hanlo sprak zelf van “kinderbrabbeltaal”) leidde tot vragen in de Eerste Kamer over subsidie voor Hanlo's “infantiel gebazel”. Dat leverde veel publiciteit op.
De rest van Hanlo's oeuvre is minder avant-gardistisch. Schoonheid en (kinderlijke) onschuld zijn terugkerende thema's. Vanaf het einde van de jaren vijftig legde hij zich vooral toe op proza.
Hanlo's bescheiden oeuvre werd postuum uitgebreid met onder meer Zonder geluk valt niemand van het dak (over zijn psychose) en het brievenboek Go to the mosk (over zijn homoseksuele pedofilie en de gewetensproblemen die hij als belijdend katholiek daarmee had.)
Hanlo botste met zijn Vincent Rapide motorfiets op een plotseling van richting veranderende landbouwtractor en stierf twee dagen later. Zijn helm wordt permanent tentoongesteld in het Haags Literatuurmuseum. Zijn lichaam werd begraven op het kerkhof van Broekhem. Op de grafsteen stond aanvankelijk een verkeerde overlijdensdatum. Deze is zichtbaar hersteld.