Wijnandsrade - Dorp van Wandelende Dichters
>Hier kunt u dit gedicht beluisteren.<
WANDRERS NACHTLIED
Ueber allen Gipfeln
Ist Ruh’,
In allen Wipfeln
Spürest Du
Kaum einen Hauch;
Die Vögelein schweigen im Walde.
Warte nur! Balde
Ruhest du auch.
Goethe
Wandelaars nachtlied
Over alle bergkoppen
is stilte,
in alle boomtoppen
bemerk je
nauw'lijks een zucht;
de vogeltjes zwijgen in de bosdauw.
Wacht maar! Al gauw
vind ook jij rust.
Goethe
>Luister hier naar Schuberts melodie op deze tekst.<
Franz Schubert zette Wandrers Nachtlied in 1823 op muziek (Bes groot, D 768, Opus 96 Nr. 3), opgedragen aan Fürstin Kinsky. De muziek volgt de tekst van verstilde bergtoppen via bomen waar je geen zuchtje hoort en dieren die geen geluid maken, naar jou: ook jij zult een keer rust vinden.
De stem pauzeert kort, slechts een achtste noot, na “im Walde” en de piano geeft even het nauwelijks (“kaum”) waarneembare geruis van de natuur weer om dan over te gaan in het donkere G mineur voor “Warte nur”. De laatste twee regels worden dramatisch herhaald.
Het is Schuberts laatste compositie van een gedicht van Goethe.