StartpaginaOver WijnandsradeKasteel en dorp

Ongeveer 1905: kasteelpoort, links koeien die naar binnen gaan, rechts paters die staan toe te kijken en op de voorgrond twee Röatscher Jonge

Wijnandsrade heeft de mooiste en langste oprijlaan van Nederland. Aan beide zijden staan strak gesnoeide linden. De zeer oude weg verbindt de 12e-eeuwse versterking met de hofsteden te Swier en de banmolen bij Brommelen. De 'Lingelei' in huidige vorm stamt uit 1784. Aan het eind van de laan ligt het kasteel, omringd door vijvers en grachten, met aan de oostzijde een klein kerkje. Het kasteel was eeuwenlang het bestuurlijke en maatschappelijke centrum van Wijnandsrade. Het dorp zelf had maar een paar huizen, de meeste mensen woonden in Swier. In de jaren zestig is in Wijnandsrade een terrasvormige uitbreiding gerealiseerd die het landelijke karakter niet heeft aangetast. De eeuwenoude graften, opgeworpen om wegspoeling van grond tegen te gaan, zijn gehandhaafd en bepalen het hoogteverschil tussen de straten.

De Sint Stephanuskerk van Wijnandsrade

Middeleeuwen

Het oudste deel van het kasteel ligt 10 meter ten noorden van het huidige kasteel: de 'motte'. Hier lag een versterkte woontoren op een kunstmatige heuvel, opgeworpen met de grond van vijver en grachten.

Een ridder afkomstig van Terborgh (gemeente Schinnen, dichtbij Spaubeek) heeft Wijnandsrade in de 12de eeuw gesticht. In 1318 heeft Winand van Rode een "castrum lignum" (=versterkte plaats, fort) in leen van de hertog van Brabant. Dit was waarschijnlijk de versterkte toren op de motte. De familie noemd zich eerst 'Van Rode', later Mascherell. Het wapen van de Mascherells is een schild met 6 rijen vierkante vakken van goud en blauw, op de helm van het schild een jongeling met rode hoed en geschakeerd kleed.

Van de toren op de motte is niets meer over. Op de motte staan nu reusachtige, eeuwenoude linden.


De motte, het oudste deel van kasteel Wijnandsrade

De motte, tegenwoordig bekroond met majesteitelijke linden

Zestiende eeuw: eerste opbloei

Via de vrouwelijke lijn gaat het goed over van de familie Mascherell op de aanzienlijkere familie Von Bongard. Deze bouwt rond 1550 vóór de motte een waterburcht. Daarvan bestaat nu nog een flink deel, herkenbaar aan de mergelsteen. Ridderzaal en Oude Keuken, inrijpoort naar de kleine binnenplaats en de oude woonvertrekken van de familie, verscholen achter bakstenen buitenmuren: het gedeelte tussen de twee torens. Opvallend is het gave karakter van de Ridderzaal met zijn vensterbanken en pure Renaissance-schouw.


Links 16de eeuw, recht tegenover 18de eeuw

Gezicht vanaf de binnenplaats naar het oudste deel van het Kasteel

Twee van de drie zogenoemde Mascherelkopjes in de oude poort

Het zestiende-eeuwse deel van Kasteel Wijnandsrade

Middeleeuwers verdwaald op de binnenplaats

Renaissance-schouw met ontroerend eerbetoon van de bouwer aan zijn ouders

Wapen van Wilhelm von Bongart, eerbetoon van bouwheer Werner aan zijn vader, detail schouw Ridderzaal

Wapen van Maria Mascherell, eerbetoon van zoon en bouwheer Werner aan zijn moeder, detail schouw Ridderzaal

Huidige toestand van zestiende-eeuwse plee

Zestiende-eeuwse plee aan de buitenkant naast de oude ingang

Schoonmaak zestiende-eeuwse gracht

Zeventiende eeuw: Gesneuvelde erfgenaam

Op de binnenplaats staat een beeld dat losjes is gebaseerd op een monument in de kerk. Het herinnert aan vrijheer Wilhelm von dem Bongard, erfgenaam van de familie Bongard, die op 17 september 1631 op het slagveld bij Leipzig is gesneuveld. Hij was nog jong: 36 jaar. Als obris (kolonel) voerde hij bevel over een regiment van duizend geharnaste ruiters in het leger van Graaf van Tilly.


De Zwarte Ridder van Wijnandsrade, monumentaal gedenkteken in de kerk

Obris Wilhelm op de binnenplaats

Achttiende eeuw: tweede opbloei

Tussen 1727 en 1729 wordt het kasteel ingrijpend aangepast aan de eisen van die tijd. Vrijbaron Joseph Clemens Von Bongard verandert de laat-middeleeuwse verdedigbare waterburcht in een achttiende eeuws buitengoed. De langgerekte gevel die van kasteel en hoeve één architectonisch geheel maakt, stamt uit die tijd. De binnenplaats krijgt een classicistisch uiterlijk, de ouderwetse, middeleeuwse traptoren aan de Ridderzaal wordt afgebroken. Nog meer weinig herinnert aan de middeleeuwse militaire oorsprong van het gebouw. De uitkijk- en verdedigingstorens zijn sierlijke adelstorentjes geworden. De stoere ridderburcht heeft nu representatieve ontvangstruimten en luxueuze woongedeelten.

In 1739 bezoekt de componist GF Handel, die voor een kuur in Aken is, vrijbaron Joseph Clemens in zijn buitengoed in Wijnandsrade.

Eind achttiende eeuw vindt er nog een laatste verbouwing plaats. Er komt een prachtige gesneden nieuwe deur met allaintiewapen. Daarachter leidt een staatsietrap, met fresco's van Oostenrijkse soldaatjes naar de slaapkamers met rococostucwerk en pastorale fresco's op de schouwen.

Terwijl de heer van Wijnandsrade zijn buitengoed verfraaide, was het een tijd van grote onrust in de streek. Bokkerijders trokken rovend rond. In het Panhuys van Wijnandsrade pleegden ze een van hun bruutste overvallen.


Het achttiende-eeuwse deel van Kasteel Wijnandsrade rust verstild in zijn eeuwenoude geschiedenis

De wapens van Von Bongart en Van Vlodrop, 1634

Het Panhuys, eeuwenlang de plek waar de de heer van Wijnandsrade zijn archieven bewaarde en recht sprak. De Bokkenrijders pleegden er een gruwelijke overval.

Achttiende eeuwse constructie toren

Uitzicht op de achttiende-eeuwse toren van de hoofdingang, waarin een van de oudste uurwerken van Nederland

Klok uit 1774, het uurwerk in de toren is veel ouder

Eetkamer in het achttiende-eeuwse deel

Laat achttiende-eeuwse deurpartij

Detail met wapens van Von Bongart en Van Lierop

Oostenrijkse soldaat op wacht, fresco onder aan de staatsietrap, ongeveer 1785

Oostenrijkse cavalerist, fresco op het bordes van de staatsietrap, ongeveer 1785

De staatsietrap, eind achttiende eeuw

Classicistische eenvoud uit het begin van de achttiende eeuw

Negentiende eeuw: het kasteel wordt een centrum van geleerdheid en godsdienst

Aangezien de familie Van Bongart in de 19e eeuw meestal op het stamslot te Paffendorf, Duitsland, verblijft, staat het kasteel meestal leeg. Duitse Jezuïeten krijgen in 1872 van Baronesse Melanie von Bongart toestemming om er een seminarie te vestigen. De Jezuïeten worden door de 'Kulturkampf' van Otto Graaf von Bismarck gedwongen het Duitse rijk te ontvluchten. De leiding van het huis wordt opgedragen aan pater Wilhelm Eberschweiler, na wiens dood een zaligverklaringsproces is begonnen.

Wijnandsrade is een oord van wetenschap en een religieus centrum. In 1910 vertrekken de paters, na 38 jaar. Het kasteel blijft leeg achter.


De H. Ignatius van Loyola, stichter van de Jezuïeten, op zijn sterfbed

Pater Eberschweiler, overste van het Jezuïetenklooster

IJspret van paters en priesterstudenten, vóór 1943

Pater Hoyng, abt van het conventuelenklooster

Calvarie van het Conventuelenkerkhof

Prent, 1886

Twintigste eeuw, na 700 jaar raakt de adellijke familie Wijnandsrade kwijt
In 1916 wordt het kasteel met omringende landerijen door Baron Pius von Bongart verkocht. Hij heeft geld nodig voor de Duitse oorlogsinspanningen tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Koper is de Heerlense zakenman Dupont, die het kasteel spoedig doorverkoopt aan Theodoor Opfergelt, pachter van de kasteelhoeve en burgemeester van Wijnandsrade. Tijdens de Eerste Wereldoorlog is in het kasteel de plaatselijke distributiedienst gevestigd; het grootste gedeelte wordt echter gebruikt als opslagplaats voor landbouwmachines en agrarische producten.

Christus Koning
In 1928 komen de paters Minderbroeders-Conventuelen in het bezit van het kasteel. Ook zij vestigen er een seminarie in na een ingrijpende verbouwing. Het provincialaat wordt ook hier gevestigd onder leiding van pater Carolus Hoyng. Het klooster krijgt de naam 'Christus Koning'. Bij de bevrijding van Zuid-Limburg wordt het college voor een gedeelte in gebruik genomen door de bevrijders uit Amerika en na hun vertrek door de Nederlandse stoottroepen.

Haskoning
Door het teruglopend aantal priesterroepingen gedwongen, moeten de paters het kasteel verkopen aan het Ingenieurs- en architectenbureau Van Hasselt en De Koning, later Haskoning, dat het als regiobureau inricht. Delen van het kasteel raken ernstig in verval en om dit historisch gebouw in stand te houden wordt een restauratieve ingreep noodzakelijk geacht.

Stichting tot behoud van Kasteel Wijnandsrade
In januari 1990 verwerft de daartoe in het leven geroepen Stichting tot behoud van Kasteel Wijnandsrade het kasteel in eigendom, teneinde deze restauratie te realiseren. Hierna huren de bedrijven Picoplast en Kembit de kantoorruimten op de begane grond en worden er 7 woningen ingericht op de verdiepingen. Het oudste deel van het kasteel wordt gerestaureerd en krijgt een representatieve functie (o.a. trouwzaal van de gemeente Nuth).

De hoeve wordt proefboerderij
De kasteelhoeve wordt in 1959 bestemd als proefboerderij voor de lössgronden onder bestuur van een stichting. De kasteelhoeve wordt in de jaren 1982/84 ingrijpend gerestaureerd door de Stichting Proefboerderij Wijnandsrade.

1 augustus 2006: kasteel en hoeve weer in één hand
Na 75 jaar zijn kasteel en hoeve weer in één hand. De proefrboerderij verkoopt haar op 1 augustus 2006 de hoeve aan de Stichting tot behoud van Kasteel Wijnandsrade.


Windvaan van kasteel Wijnandsrade met het wapen van de familie Von Bongard

Sjaften op Genhoes, ca 1910

Luchtfoto, ± 1970

^